Het begrip wereld duidt Luther op verschillende manieren. Allereerst kan hij spreken van een fysieke wereld, waarmee hij de wereld als ruimtelijk en tijdelijk omschrijft. De wereld is dan de som van alle plekken, het verblijfsoord van alle creaturen.
Over deze fysieke wereld stelt Luther een aantal dingen. Dit doet hij in gesprek met de scholastiek en het humanisme:
⦁ De wereld is door de drie-enige God geschapen.
⦁ Omdat er maar een Schepper is, is er ook maar één wereld.
⦁ De schepping van de wereld gaat samen met de schepping van de tijd. God staat buiten de tijd.
⦁ De schepping van de wereld is een continu gebeuren, er ontstaat telkens iets nieuws.
⦁ Uit de geschapenheid van de wereld blijkt ook dat de wereld een einde zal hebben zowel ruimtelijk als tijdelijk.
⦁ Luthers wereldbeeld is geocentrisch. De idee dat de aarde zich om de zon beweegt, wijst hij terug.
⦁ Voor Luther is de oerstof van alles wat bestaat water. Door het tegendeel van water, vuur, zal de aarde ten gronde gaan.
⦁ De aarde, het vaste land samen met de eilanden, is van water omsloten. Het uitspansel is volgens Luther stilgezet water.
⦁ Luther dacht dat de aarde bolvormig en rond is.
⦁ In het kader van het avondmaal stelt Luther dat het lichaam van Christus zowel een discreet lichaam is en tegelijkertijd een alomtegenwoordig lichaam wat overal aanwezig is.
⦁ Tijdelijke processen zijn causaal gestructureerd. Fysieke oorzaken zijn niet helemaal gedetermineerd, Luther rekent voortdurend met zo iets als vermeend toeval, omdat God altijd iets nieuws kan scheppen.
De sociale wereld: als een ruimtelijke plek dient de wereld de mensen als verblijfsoord; als een van God geschapen komt die wereld hem tot nut en ten goede. Voor de sociale wereld geldt:
⦁ Deze sociale wereld is de plek waar mensen samenleven.
⦁ Leven impliceert handelen en handelen voltrekt zich in deze wereld. De christen is en blijft een burger in deze wereld.
⦁ De sociale wereld vormt een openbaarheid, die zich toont voor God en de wereld.
⦁ De sociale wereld is een wereld die zich laat ordenen volgens bepaalde standen van kerk, politiek en economie
⦁ De sociale wereld is een naar zede en recht geordende wereld. Het is een burgerlijke wereld.
De zondige wereld: De sociale wereld is door ongerechtigheid gevormd. Dat komt door de eigenzucht van de mens. Uit dit perspectief geldt:
⦁ De wereld is het rijk van de duivel en Gods vijand. Hier op aarde is het geen paradijs.
⦁ De vijandschap van de mens tegen God komt volgens Luther onder meer openbaar in de liefde van de mens voor geld. Geld en wereld staan daarom in tegenstelling tot God.
⦁ Het oordeel van de slechte wereld is te wantrouwen, in zoverre dat het oordeel van de wereld in strijd is met het oordeel van God.
⦁ Uit de toestand van de zonde en de verloren kan de wereld zich zelf niet bevrijden, daarom heeft God Zijn zoon in de gezonden om de mensen uit deze wereld tot het eeuwige leven te verlossen.
⦁ Christelijk verhouden tot de wereld houdt in dat men de wereld met haar vleselijke begeertes moet weerstaan en haar moet overwinnen. Daarom moet de gelovige Christus in Zijn hart hebben, aldus Luther. Zijn Naam moet je hoger, duurder en waardiger achten dan alle dingen op aarde.
De geestelijke wereld: het geloof vormt de geestelijk wereld, waarin de christen zich beweegt. Zij heeft plaats door het geloof en door de verandering van de persoon die gelooft. De geestelijke wereld is dus de wereld van de religie. Het is, volgens Luther, een wereld van vrijheid, die buiten en over dit uiterlijk wezen en leven is. Dit betekent dat voor het christelijke leven dat de uiterlijke wereld door de geestelijke wereld gerelativeerd wordt. Dit betekent dat we wel in de wereld leven, maar dat we niet op een wereldlijke manier in de wereld leven. We moeten zo leven alsof geen zonde, geen wet, geen vlees en bloed, geen wereld, geen duivel weren noch ons schaden kan, omdat wij Christus hebben. Luther zegt dat ook voor uw Christus is te vinden, daarvoor hoeft u niet in de hemel te graven (WA 20, 514, 28).
De eschatologisch verwachte wereld: dit is de wereld die zal ontstaan aan het eind van de tijd bij de terugkeer van Jezus Christus als rechter van de vernieuwde wereld. Aangaande deze wereld stelt het Luther het volgende:
⦁ De wereld wordt aan het einde van de tijd, volgens Luther na 6000 jaar met geweld vernietigt door vuur om een nieuwe wereld te scheppen zonder zonde.
⦁ De mens verlaat met zijn dood deze wereld en reist, beeldelijk gesproken, naar een andere wereld.
⦁ Luther stelt dat de lichamen van de mensen zullen vergaan, maar dat de zielen in Gods hand bewaard worden.
⦁ Luther stelt de hemelse existentie voor als een sociale wereld en niet als een fysieke. Wij hebben een ander lichaam dat niet meer zwaar is, wat wij opheffen en dragen moeten en we zullen gelijk zijn aan de engel van God in de hemel.
⦁ In deze eschatologische wereld zal God onverhuld en onmiddelbaar aanwezig zijn.
(Bron: V. Leppin & G. Schneider-Ludorff (red.), Das Luther-Lexikon (Regensburg: Bückle & Böhm 2014), 750-756)