Home / Lutherencyclopedie / Verdienste

Verdienste

Doordat Luther zijn rechtvaardigingstheologie uitwerkte en in deze leer zich alleen concentreerde op Christus, wordt het denken in verdienste en werk geheel uitgesloten. Denkt men in categorieën van verdienste kan de mens alleen zijn onheil verdienen, zo stelt Luther. Het heil wordt de mensen zonder werk en verdienste deel, maar uit louter genade. Verdienste wordt zo een tegenbegrip van geloof en genade.
In de middeleeuwse genadeleer speelde verdienste echter een grote rol, omdat de mens zijn heil als loon voor zijn werk kreeg. Men maakte onderscheid tussen redelijkheidsverdiensten en waardigheidsverdiensten. De eerste waren verdiensten door mensen die ontoereikend waren, de tweede waren alleen door Gods genade mogelijk en waren grondslag voor het heil. Dit verdienste-denken kwam onder meer tot uitdrukking in de praktijk van de aflaat.
Toch waren er ook tegengeluiden zoals die van Johannes Tauler. Hij stelde dat voor het verkrijgen van het heil het niet van menselijk werk af noch van verdienste, maar alleen van louter genade en van de verdienste van Jezus Christus. Luther wees al vroeg, in 1516, een voorstelling van verdienste zonder genade af. Hij stelde dat het alleen op de verdienste van Christus aankomt. Het is Christus die door zijn lijden de verdienste voor ons heeft volbracht. Later beweegt Luther zich naar een positie waarbij God helemaal geen tegenprestatie verlangt. De grondeloze barmhartigheid van God is de tegenstelling van de verdienste.

(Bron: V. Leppin & G. Schneider-Ludorff (red.), Das Luther-Lexikon (Regensburg: Bückle & Böhm 2014), 717-718)