Lange tijd werd het rooms-katholieke onderzoek naar Luther beheerst door stereotypen en karikaturen, die teruggingen op Luthers tegenstander Johannes Cochlaeus. Pas in de twintigste eeuw werd dit echt doorbroken, met het werk van onder meer Joseph Lortz, Adolf Herte, Erwin Iserloh en Otto Hermann Pesch. Laatstgenoemde vergeleek Luther systematisch met Thomas van Aquino en legde daarmee (naast anderen) de basis voor een oecumenische toenadering, die uitliep op een gezamenlijke verklaring over de rechtvaardigingsleer (Gemeinsame Erklärung zur Rechtfertigungslehre) in 1999.
(Bron: V. Leppin & G. Schneider-Ludorff (red.), Das Luther-Lexikon (Regensburg: Bückle & Böhm 2014), 338-341)