Luther zag het pastoraat als de kern van alle theologie. In de aanvechting is het pastoraat troostend bedoeld en wil men Christus ontmoeten. Luther zag als middel voor het pastoraat de Heilige Schrift. Het lezen en mediteren over de Heilige Schrift zorgt ervoor dat men kan vertroosten, bemoedigen, sterken en stichten van de zekerheid dat de verhoogde Christus in al het aardse leed meelijdt. Het ambt van de zielszorg wortelt in de verkondiging van het Evangelie.
In het opzicht van het algemene priesterschap van de gelovigen is pastoraat de opdracht van de gehele gemeente en tegelijkertijd is het ook nauw verbonden met het predikambt.
Pastoraat richt zich op de gehele mens in al zijn contexten zoals familie, beroep en maatschappelijke orde. In het middelpunt van het pastoraat staat het geweten in Bijbelse zin als een plaats van affecties, het centrum van de persoon. Dat geweten is onder de heerschappij van de duivel dwalend, treurig en onzeker, maar door de kracht van de Heilige Geest getroost, zeker en vredig.
Inhoud van het pastoraat is catechetisch onderwijs omdat geloof en onderwijs bij elkaar horen. Zij oefent als geloofshulp de kunst van het sterven. De uitoefening van het pastoraat geschiedt zoals onderwijs voor het geweten, het ernstig nemen in het gebed van het menselijk leven en bestaan.
Luthers eigen pastoraal werk is veelvoudig en doordrongen van allerlei noties. Luther heeft pastoraat bedreven aan depressieven, suïcidalen, stervenden, rouwenden en zieken. Ook in noodsituaties zoals ten tijde van de pest en na een miskraam heeft Luther geluisterd naar de noden van mensen. Het pastoraal handelen van Luther kenmerkt zich door sensitief invoelen en zorgvuldig afwegen. Luther vraagt naar de nood en wijst op nieuwe perspectieven in Bijbels licht. Zowel kritiek alsook humor zet Luther bewust in.
Luther heeft altijd een goede relatie gehad met zijn biechtvader en geestelijk begeleider in Wittenberg, Johannes von Staupitz. Van hem heeft Luther geleerd aanvechtingen over de eigen zonde te begrijpen als wegbereiders om op Hem de blik te slaan, Die deze zonden vergeven kan en vergeven heeft: pastoraat is in de kern wijzen op Jezus Christus als de Heiland.
(Bron: V. Leppin & G. Schneider-Ludorff (red.), Das Luther-Lexikon (Regensburg: Bückle & Böhm 2014), 633-634)