Luther leefde vanaf 1511 tot aan zijn dood in 1546 in het gebouw van het klooster in Wittenberg. Eerst als monnik, daarna als gehuwde man en vader. Vanaf 1532 was het huis eigendom van Luther zelf. Bekende plekken zijn de kamer van Luther (Lutherstube) en het portaal van zijn vrouw Katharina.
In 1564 werd het huis van Luther verkocht aan keurvorst August, die het huis tot een universiteitsgebouw maakte. De Lutherstube werd bewaard, wat de enige plek was die herinnerde aan Luther. Vanaf 1883 kwam er een museum in het Lutherhuis. Dat museum is er vandaag de dag nog steeds en is het grootste museum ter wereld aangaande de reformatiegeschiedenis.
(Bron: V. Leppin & G. Schneider-Ludorff (red.), Das Luther-Lexikon (Regensburg: Bückle & Böhm 2014), 424-425)