Home / Lutherencyclopedie / Heilige Geest

Heilige Geest

Luthers visie op het wezen en het werk van de Heilige Geest wordt gewoonlijk bepaald aan de hand van zijn belijdenisgeschrift uit 1528, waarin het apostolicum wordt uitgelegd. God geeft Zichzelf volgens Luther als Schepper, als Verlosser in Christus en als Voleinder in de gave van de Heilige Geest. Luther wil daarbij echter niet de werken van de drie-enige God teveel scheiden. In elk moment vanaf de schepping tot aan de voleinding is de gehele drie-eenheid werkzaam. Dus de Heilige Geest is niet alleen werkzaam in de voleinding, maar ook in de schepping en in de verlossing.

De Heilige Geest schept als eigen Geest het geschapene, terwijl Hij zich tegelijkertijd op specifieke wijze in dit geschapen werk manifesteert. De Heilige Geest is zo aanwezig in het geschapene, in dat de Heilige Geest een welgevallen heeft aan deze geschapen wereld. Dit continueert de Heilige Geest tot aan de voleinding. Voor Luther wordt dan ook over de Heilige Geest gesproken wanneer het gaat over het goede in de schepping. De Heilige Geest is het welgevallen van God aan Zijn werk, de schepping wordt behouden en voleindigd door de Heilige Geest.

Voor het geschapene betekent dit dat het in en door de Heilige Geest bestaat, behouden en voleindigd wordt. Voor de mensen geldt echter daarboven dat zij zelfs deel hebben aan Gods Geest. Men zal allereerst net zoals God present zijn in alles wat men doet en waarin men werkt. Daarnaast zal men ook de schepping op die manier moeten zien, zoals God die ziet. De schepping moet gezien worden in God.

Doordat de mens een verstand gekregen heeft, kan de mens over de schepping heersen. Maar om net als God te genieten van het eigen geschapen zijn, moet de mens tot de ervaring gebracht worden dat de mens zelf niet-goddelijk is. Ook moet de mens ervaren dat er een verschil is tussen het genieten van God van Zijn schepping en de mens die slechts een rechtstreeks welgevallen aan zichzelf en aan de schepping kent. Daarnaast moet ervaren worden dat de schepping van God in zijn niet-goddelijkheid verzoend moet worden. Tenslotte moet de mens van elk welgevallen van zijn kant afgebracht worden en geloven dat alleen de werken van God aangenaam zijn voor God. Dit ervaart men door de dubbele ervaring van de wet en de zonde enerzijds, en anderzijds door Gods eigen rechtvaardigings- en heiligingshandelen aan de zondaar door het Evangelie.

De mens ervaart daardoor dat de mens niet in staat is Gods gebod te gehoorzamen en te vervullen, zodat er geen ander perspectief bestaat voor de mens dan dat men zich richt op de dood. Luther heeft dit beschreven als het leven zonder de Geest van God, waardoor men gevangen zit in de geest van de mens en daardoor misleid wordt. Dat betekent echter niet dat men niet meer gedragen wordt door de Geest van God.

De scheppende Geest zet zich af tegen het scheppingswelgevallen van de mens aan zichzelf en maakt de mens leeg van zichzelf. Het is de scheppende Geest die er voor zorgt dat er verwachting komt en de Heilige Geest is ook de auteur, die de profeten het getuigenis van deze verwachting ingeeft.

De scheppende Geest is ook de auteur van de Christusgeschiedenis, in Christus wordt de schepping vervuld. De Heilige Geest werkt dat de tweede Persoon van de triniteit de menselijke natuur aanneemt en incarneert in een persoon. Daarbij zorgt de Geest ervoor dat het allereerst gaat om het goddelijk welgevallen aan de schepping en daarna pas om het geschapene welgevallen van de mens aan zichzelf. God voltrekt de verzoening door de dood op Zich te nemen. Zo wordt het getuigenis van Christus aan het kruis gewerkt door de Heilige Geest, de Heilige Geest is de auteur van dit getuigenis.

De Heilige Geest is ook Schepper en Auteur van de Kerk, die getuigt van Christus. De Heilige Geest getuigt van de zekerheid van deze Christusgetuigenis. De Heilige Geest leert dat dit geschapen leven welgevallig is aan de Schepper en het begin van het eeuwige leven van de Kerk.

Voor Luther is het soteriologische, ecclesiologische en eschatologische werk van de Heilige Geest de uitwerking van het scheppende werk van de Heilige Geest. Het werk van de Heilige Geest is daardoor niet iets bovennatuurlijks, maar is de oorspronkelijke natuur van de gehele wereldgeschiedenis. Toch schijnt in onze werkelijkheid het iets bovennatuurlijk te zijn, omdat het zich afspeelt in een werkelijkheid die behoefte heeft aan verlichting en verzoening.

(Bron: V. Leppin & G. Schneider-Ludorff (red.), Das Luther-Lexikon (Regensburg: Bückle & Böhm 2014), 287-291)