Home / Lutherencyclopedie / Geld

Geld

Geld was een relevant thema in Luthers theologische en pastorale werkzaamheid. Specifiek gaat Luther hier op in als hij vaststellingen maakt over de verhouding van God en mens, en als hij uitspraken doet over de ethische consequenties van het christelijk geloof voor het individuele en gemeenschappelijke leven. Beslissend voor het leven van een christen is het gebruik van geld. Want door het geloof wordt de christen bewogen tot liefdevol handelen. De christen kan alleen geld en goed bezitten om daarmee de naaste te dienen.

Praktische aspecten van de ordening van de economie en het geldwezen is de taak van de wereldlijke overheid, die dit met verstand en rechtvaardig dienen te doen. Geld is alleen een wisselmiddel en kan niet als kapitaal gebruikt worden, stelt Luther.

Luther gaat uit van een ruileconomie gebaseerd op natuurlijk grondbeginsel en ziet als doel van kredietafname alleen het verbruik van dit krediet. Omdat in de economische handel vragen opkomen die het geweten betreffen, hebben theologie en pastoraat de opdracht de handelingsmogelijkheden van een christen in dit opzicht te bespreken.

Luther houdt zich onder andere bezig met de vraag of een christen handel kan bedrijven, Luther beantwoordde deze vraag met ja. Maar hij hield zich ook bezig met of men belasting kan afnemen en met de eerlijke prijscalculatie. Winst behalen beschouwde Luther niet als nuttig voor de gemeenschap. Belasting zag Luther als woeker, alleen in nood bij arbeidsongeschiktheid kon dit toegestaan worden, aldus Luther.

(Bron: V. Leppin & G. Schneider-Ludorff (red.), Das Luther-Lexikon (Regensburg: Bückle & Böhm 2014), 240-241)