Ongeveer een jaar voordat Luther in 1517 zijn stellingen sloeg aan de slotkapel te Wittenberg, was er een akkoord tussen de Franse koning Frans I en paus Leo X ontstaan. Het religieuze leven in Frankrijk had veel overeen met de vroomheid in Duitsland: het kwam tot een vernieuwing van het kloosterleven, de invloed van de Moderne Devotie was merkbaar en men raakte teleurgesteld in de kerk.
Reeds voordat Luthers geschriften in Frankrijk bekend raakten was er al een beweging – de groep van Meaux – die een terugkeer naar de Heilige Schrift nastreefden. Luthers geschriften verbreidden zich snel in Frankrijk, ze werden verspreid in steden zoals Straatsburg, Basel, later ook in Parijs en Lyon. In Frankrijk ontving men vooral de stichtelijke werken van Luther, niet zozeer de polemische werken.
Er kwam ook tegenstand tegen het werk van Luther. De theologische faculteit in Parijs had al in 1521 de geschriften van Luther veroordeeld en ketterse boeken laten verbranden. Frans I vervolgde ook actief de protestanten in de jaren 1534 en 1535. Tussen 1540 en 1560 werden ongeveer 600 protestanten veroordeeld.
Langzamerhand werd de invloed van Luther door Johannes Calvijn (1509-1564) verdrongen. Vanuit Genève verzond Calvijn talrijke geschriften en preken. Ondanks de vervolging waren er in 1550 tussen de 1,5 en 2 miljoen protestanten in Frankrijk, ongeveer tien procent van de bevolking. De hugenoten vormden niet alleen een religieuze beweging, maar ook een politieke partij. Ze bleven echter een minderheid in Frankrijk.
(Bron: V. Leppin & G. Schneider-Ludorff (red.), Das Luther-Lexikon (Regensburg: Bückle & Böhm 2014), 224-225)