De eschatologie (de leer van de laatste dingen) is bij Luther gevormd door de triniteitsleer. God in Zijn drie-enig zijn als leven, beweging, liefde en communicatie, is Degene Die het einde een bestemming geeft. Het zijn van God is in essentie de beweging tussen Vader en Zoon die bepaald wordt door het Woord. De mens wordt door deze communicatie van liefde tussen Vader en Zoon geconstrueerd. Het menselijk zijn participeert dus aan het Zijn van de levende God; wel blijft er een onderscheid tussen Schepper en schepsel en geschiedt de voleinding in het eschaton.
Doordat Luther zo sterk de nadruk legt op het einde, worden ook allerlei categorieën zoals ruimte, geschiedenis en substantie verstaan vanuit het eschaton, wanneer de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zullen komen.
Ruimte
Zo wordt bijvoorbeeld ruimte verstaan vanuit de Persoon van het vleesgeworden Woord van God, Christus. Dus voor het Avondmaal geldt niet dat ruimte wordt bepaald door wereldlijke ruimte, maar door Christus Zelf. Daarom zei Luther ook dat Christus boven, onder en in hem was én dat Hij aan de rechterhand van de Vader was.
Tijd
Tijd wordt door Luther ook gedefinieerd als een eenheid zonder categoriale rang. Tijd moet uit het zijn worden gehaald en men dient te weten dat er in de toekomstige wereld geen tijd of uur meer is, maar dat alles een eeuwig ogenblik is, zo stelde Luther. Daar zal alles anders zijn, behalve verschijnselen zoals het leven, de liefde en communicatie tussen God en mens. Die verschijnselen blijven bestaan. Volgens Luther zal de mens dan genoeg hebben aan God. Elke meetbaarheid van tijd zal dan worden opgeheven, verveling en tijdsdruk zullen niet meer bestaan.
Geschiedenis
De geschiedenis is voor Luther een geschapen werkelijkheid die de onenigheid laat zien over het Woord van God. Ruimte en tijd worden door deze onenigheid over het Woord van God geconstrueerd. De eindtijd, de wederkomst en de jongste dag horen allemaal bij de geschiedenis. Bij Luther is er een eenheid van schepping, verzoening en voleinding door de communicatie van het Goddelijke Woord. Luther heeft dus een persoonlijke communicatieve eschatologie.
De mens komt tot zijn ware bestemming in het eschaton, aldus Luther. In het eschaton vindt de verwerkelijking van de mens plaats. Tegenmachten van God zijn de zonde en de daaropvolgende dood, de hel en de duivel. Christus staat boven deze machten en zegeviert over deze machten. God is de heersende God, Die leven en dood en alles in allen werkt.
Hoop
Doordat de gerechtvaardigde mens tegelijk zondaar en rechtvaardig is, laat dat zien dat er hoop is op de mens zonder zonde. Het gaat niet om een beter leven in het hiernamaals, maar om de onmiddellijke communicatie tussen God en mens. Daarom ziet Luther ook de jongste dag als voorwerp van hoop. Wel heeft deze hoop iets tegenstrijdigs, want het houdt in dat men in dit leven een kruis zal dragen. Het leven van een gerechtvaardigde Christen is zo altijd een aangevochten leven.
Dood
Luther beschrijft de dood als een waakzaam beschermde slaap. Deze periode is niet een niet zijn, maar drukt veel meer het voortdurend passieve zijn van de mensen uit. De mens zal pas kunnen opstaan uit de dood als God spreekt. Angst voor de dood hoort bij de aanvechting, aldus Luther. Vagevuur en tussenstadia worden door Luther afgewezen. Daardoor wordt het heil afhankelijk gemaakt van mensen en hun verdienste en wordt tekortgedaan aan het werk van Christus als enige grondslag voor het heil.
Oordeel
Het oordeel is te ervaren in de tegenstelling tussen Wet en Evangelie en in de hoop en aanvechting in het hier en nu. Luther heeft geen eschatologie die zich richt op het oordeel, de gelovige heeft het oordeel om Christus’ wil al achter zich gelaten. De hel is voor de gelovigen primair een zaak van aanvechting in het hier en nu. Luther leert geen alverzoening, de bozen zullen de straf voor de eeuwige dood krijgen. Luther durft te stellen dat in het licht van de heerlijkheid van het Laatste Oordeel de verwerping van de verworpenen als hoogste gerechtigheid gezien kan worden.
Eeuwige leven
Over het eeuwige leven kan aan de ene kant begrijpelijk gesproken worden, maar aan de ander kant is de voorstelling van het eeuwige leven voor ons mensen beperkt, aldus Luther. Beelden voor het eeuwige leven gebruikt Luther alleen als ze afkomstig zijn uit de Bijbel. Voor Luther is het eeuwige leven niets anders dan dat wat in de belofte van het Evangelie en het handelen van de Geest -die Christus voorstelt- voltrokken wordt.
(Bron: V. Leppin & G. Schneider-Ludorff (red.), Das Luther-Lexikon (Regensburg: Bückle & Böhm 2014), 199-204)