De boerenoorlog (ook wel ‘revolutie van de gewone man’ geheten) was met zijn vrijheidsprogramma en geschatte 100.000 doden een van de belangrijkste opstanden van voor de Franse Revolutie. De beweging begon in de zomer van 1524, bereikte een hoogtepunt in mei 1525, maar werd in mei en juni van dat jaar in vier grote veldslagen neergeslagen.
De situatie van de boeren was verslechterd, door veranderende economische omstandigheden. Ze vroegen nu onder andere meer politieke rechten, afschaffing van lijfeigenschap en vrij gebruik van de bossen. Hun eisen legden ze neer in twaalf artikelen, waarin ze zich beriepen op de Bijbel als het Woord van God. Zo kon er volgens hen geen belasting op vee worden geheven omdat God de dieren vrij voor iedereen geschapen had, en kon van lijfeigenschap geen sprake zijn omdat Christus alle mensen tot christelijke vrijheid had geroepen. Hun belangrijkste theologische zegsman was Thomas Münzer.
De beweging vroeg ook steun van Luther. Die reageerde echter zeer afwijzend. Toen de boeren na Luthers kritische bespreking van hun twaalf artikelen niet inbonden, gaf hij de vorsten en edelen de vrije hand om de opstand met geweld te onderdrukken. Hij verwijt de boeren een misbruik van de christelijke vrijheid en voorziet bovendien dat opstand altijd tot onschuldige slachtoffers leidt. Gehoorzaamheid aan de overheid houdt hij voor absoluut noodzakelijk, omdat die door God is ingesteld om weerstand te bieden aan de erfzonde.
In de twintigste eeuw was Luthers opstelling in de boerenoorlog onderwerp van veel controverse. Marxistisch georiënteerde historici zagen in Luther een ‘vorstenknecht’ die de gewone man had verraden. In het anticommunistische Derde Rijk daarentegen, werd hij gezien als een nationale held.
- Brief an die Fürsten zu Sachsen von dem aufrührerischen Geist [1524] (WA 15, 199-221);
- Ermahnung zum Frieden auf die Zwölf Artikel der Bauerschaft in Schwaben [1525] (WA 18, 291-334);
- Wider die räuberischen und mörderischen Rotten der Bauern [1525] (WA 18, 334-362);
- Ein Sendbrief von dem harten Büchlein wider die Bauern [1525] (WA 18, 376-401).
(Bron: V. Leppin & G. Schneider-Ludorff (red.), Das Luther-Lexikon (Regensburg: Bückle & Böhm 2014), 100-104)