Hoe kom ik aan vergeving van mijn zonden?
Luther:
Pas ervoor op dat u niet doet zoals de onzinnige mensen die vanwege hun zonden zich verbijten en vereten, en bovendien zich inspannen om door goede werken of door genoegdoening zichzelf van schuld en straf te verlossen – men ziet ze toch overal heen en weer lopen om aflaat [= vergeving] voor hun zonden te krijgen! Op deze manier willen zij door verdienste en betaling verlost worden van hun zonden – dit zal echter niet gelukken! Helaas is dit valse vertrouwen op verdienste, op betaling en op voorbidding der heiligen overal diep ingeworteld.
Dán alleen werpt u uw zonden van uzelf op Christus, als u vast gelooft dat Zijn wonden en lijden uw zonden zijn – dat Hij die draagt en ervoor betaalt. Zoals Jesaja zegt: ‘God heeft onze zonden op Hem gelegd’ (vgl. Jesaja 53 : 6). En Petrus zegt: ‘Hij heeft onze zonden in Zijn lichaam gedragen aan het hout van het kruis’ (1 Petrus 2 : 24). Ook Paulus spreekt daarover: ‘God heeft Hem tot zondaar [of SV: tot zonde] gemaakt voor ons, opdat wij door Hem rechtvaardig werden’ (vgl. 2 Korinthe 5 : 21). Op deze en dergelijke teksten moet u zich met volkomen vertrouwen verlaten – zoveel meer als uw geweten u harder pijnigt.
Als u dit niet doet, maar uw geweten door berouw en genoegdoening probeert gerust te stellen, dan zal het toch nooit rust vinden – u moet tenslotte in wanhoop eindigen! Want als wij met onze zonden in ons geweten willen [onder]handelen en ze bij ons laten blijven, ze in ons hart aanzien, dan zijn ze ons veel te sterk en leven ze eeuwig. Maar als wij ze op Christus zien liggen en Hij ze overwint door Zijn opstanding, en wij dat onbevreesd geloven, dán zijn ze dood en tot niets geworden – op Christus konden ze immers niet blijven!
Ze zijn door Zijn opstanding verslonden! Nu zien wij geen wonden, geen smarten en geen lijden meer aan Hem. Dat is: wij zien geen tekenen van zonde. Dit zegt Paulus: dat Christus gestorven is om onze zonden en opgestaan is om onze rechtvaardiging (Romeinen 4 : 25). Dat wil zeggen: door Zijn lijden openbaart Hij onze zonde en doodt die aan het kruis, maar door Zijn opstanding maakt Hij ons rechtvaardig en vrij van alle zonde – tenminste, als wij dit geloven.
Als u nu niet kunt geloven, dan moet u – zoals vaker is gezegd – God daarom bidden, want deze zaak ligt enkel en alleen in Gods hand. God is vrij om het te geven en geeft het ook [aan hen die Hem daarom bidden] – soms voor allen openbaar, soms verborgen in het hart.