Moest Jezus volgens de wet sterven omdat Hij Zichzelf Gods Zoon maakte (vgl. Joh. 19 : 7)?
Luther:
Ieder mens heeft zich tot God of Gods Zoon gemaakt. Daarom zijn wij allen de dood schuldig en moeten allen sterven. Van deze vloek der wet heeft Christus ons verlost. Hij wordt terechtgesteld, omdat Hij in onze plaats is getreden en ook deze zonde voor ons heeft willen betalen. Wat Zijn Persoon betreft was Hij echter geheel onschuldig aan de wet van Mozes – dus dat men de godslasteraar moest doden, ging Hem niets aan. Maar omdat Hij op Zich had genomen dat Hij in de plaats van alle mensen zou staan, moest Hij ook hun straf verwachten.
Wij mensen zijn het immers, die onszelf tot zonen [of kinderen] van God willen maken, ja, die God Zelf willen zijn. Adam is met deze zonde begonnen in het paradijs. Want hij liet zich door de oude slang, de duivel, opstoken dat het niet genoeg was om een prachtig schepsel van God te zijn, naar het beeld van God geschapen. Daarom wilde Adam geen mens blijven maar God zijn – goed én kwaad kennen. Toen hij nu hierin de oude slang navolgde en God gelijk wilde zijn, werd hij geen God, maar [werd als het ware] een duivel (vgl. Genesis 3 : 1 vv.).
Nu volgen wij allen onze eerste vader Adam na en willen God gelijk zijn. Want ónze wijsheid, ónze kracht, ónze godsdienst, ónze heiligheid, óns geld en ónze dingen moeten ons tot zonen [of kinderen] van God maken. Daarop stellen wij ons vertrouwen. Maar wij vertrouwen niet op Gods goedheid, barmhartigheid en genade. Kort gezegd: dit is de eerste zonde die Adam heeft bedreven en op ons heeft overgeërfd.
Deze zonde is het die nu in ons en door ons allen zonder ophouden wordt voortgezet. Adam wilde zelf God zijn en God moest niets zijn. Zo doen alle kinderen van Adam, daarom is het waar en goed gezegd: ‘Wie zichzelf tot Gods Zoon maakt, moet de dood sterven’ – dat zijn wij!