Hoe kon de rechtvaardige Christus voor ons tot zonde worden?
Luther:
Christus was in Zijn lijden tegelijk volkomen rechtvaardig en volkomen zondaar, volkomen zalig en volkomen verdoemd – want als we dit niet op deze manier willen zeggen, dan zie ik niet hoe Hij door God verlaten is (Psalm 22 : 2). Dit zou ik op de volgende manier duidelijk willen maken: Christus was inderdaad rechtvaardig en dat bleef Hij – ‘omdat Hij geen zonde had gedaan en geen bedrog in Zijn mond was geweest’ (vgl. Jesaja 53 : 9). Want daarom heeft Hij uit de maagd – door de Heilige Geest ontvangen – geboren willen worden, zodat Hij geheel zonder zonde zou zijn – want hoe zou Hij ons anders van de zonde hebben kunnen verlossen?
Maar in de tijd dat Hij heeft geleden, heeft Hij al onze zonden op Zich genomen, alsof het Zijn Eigen zonden waren. Hij heeft daarvoor ook hetzelfde geleden wat wij voor de zonden zouden moeten lijden – én wat de verdoemden nu reeds lijden. Paulus zegt dit ook in Romeinen 15 vers 3 – als hij Psalm 69 vers 10 aanhaalt: ‘De smaad van hen die U smaden, is op Mij gevallen.’ En Jesaja zegt: ‘Voorwaar Hij droeg onze ziekten en heeft onze pijnen op Zich geladen. Om de misdaad van Mijn volk heb Ik Hem geslagen, hoewel Hij geen zonde had gedaan en geen bedrog in Zijn mond is geweest’ (vgl. Jesaja 53 : 3 vv.).
Dit is het grote geheim van de Goddelijke genade die door het lijden van Christus aan zondaren wordt gegeven: dat door een wonderlijke ruil onze zonden nu niet meer ónze, maar Christus’ zonden zijn, en de gerechtigheid van Christus niet meer Christus’ gerechtigheid, maar ónze gerechtigheid is (vgl. 2 Kor. 5 : 21). Deze verborgenheid kan aan niemand voldoende gezegd, verkondigd, voorgesteld en duidelijk gemaakt worden – dit vanwege de hoogte en de diepte van de rijkdom en heerlijkheid die daarin besloten liggen.